Algemeen
___________________________________________
└Afbakening onderwerp en voorbeelden toegekende nadeelcompensatieverzoeken
└Samenloop nadeelcompensatie en planschade
________________________________________________________________________
Dit hoofdstuk is als volgt ingedeeld:
- Inleiding
- Planschade en tijdelijke inkomensverlies (uitvoeringsschade)
- Planschade en tijdelijk verlies woongenot (uitvoeringsschade)
- Problemen planschade en tijdelijk verlies woongenoot
- Problemen planschade en tijdelijke inkomensverlies
_________________________________________________________________________
Inleiding
Een nadeelcompensatieverzoek kan samengaan met een verzoek om een planschadevergoeding (veelal permanente waardevermindering). De samenloop van nadeelcompensatie en planschade wordt in dit hoofdstuk toegelicht.
Planschade en tijdelijke inkomensverlies (uitvoeringsschade)
Planschade ziet op op permanente waardevermindering als gevolg van een gewijzigd planologisch regime, bijvoorbeeld een bestemmingsplanwijziging. Het niet uitgesloten dat de uitvoering van een planologisch besluit leidt tot tijdelijke inkomensschade. In dat geval kan de getroffene het betreffende college van burgemeester en wethouders tegelijkertijd verzoeken om nadeelcompensatie. Voorbeelden hiervan zijn ABRvS 15 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1669 Smallingerland.en ABRvS 31 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY1724, BR 2013/15 Project Fonteyne).
Planschade en tijdelijk verlies woongenot (uitvoeringsschade)
Een voorbeeld hiervan zijn de Afdelingsuitspraken van 26 juni 2019 en 25 maart 2020. Deze uitspraken zien op een planschadevergoedingsverzoek en een verzoek om vergoeding van tijdelijke schade in de vorm van aantasting van het woongenot als gevolg van werkzaamheden ter uitvoering van een bestemmingsplan (ABRvS 25 maart 2020. ECLI:NL:RVS:2020:870 einduitspraak en ABRvS 26 juni 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1995).
Problemen planschade en tijdelijk verlies woongenot
De praktijk wijst uit dat een gecombineerd verzoek met enige regelmaat tot problemen leidt. Voorbeelden uit de rechtspraak:
Problemen planschade en tijdelijk inkomensverlies
Een bloemenwinkel verzoekt B&W van Zoetermeer om vergoeding van planschade en om nadeelcompensatie in verband met schade als gevolg van de afsluiting van een aantal wegen, fiets- en wandelpaden in verband met de bouw van een nieuw winkelcentrum in het Stadshart te Zoetermeer. B&W leggen de verzoeken ter advisering aan een externe deskundigencommissie. Het verzoek om nadeelcompensatie wordt afgewezen, omdat aan de door de winkelier gestelde schadeoorzaken geen (verkeers)besluiten ten grondslag liggen en derhalve geen rechtsgrond is voor nadeelcompensatie. De rechtbank vernietigt de besluiten wegens onvoldoende motivering. De gemeente wordt opgedragen de winkelier een bedrag van 295.313,- toe te kennen (Rb. Den Haag 21 april 2010, ECLI:NL:RBSGR:2010:BM2685). Zowel de winkelier als B&W gaan in hoger beroep. De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank ten onrechte zelf heeft voorzien in de zaak. Citaat: 'Het is aan de raad en het college om zich in het kader van nieuw te nemen besluiten op bezwaar een oordeel te vormen over de aard en omvang van de schade, het oorzakelijk verband tussen de afsluiting van een aantal wegen en fiets- en wandelpaden en die schade, de door [appellante sub 1] te nemen schadebeperkende maatregelen en de betekenis van het normaal maatschappelijk risico, alsmede inzichtelijk te maken welk deel van de schade eventueel als nadeelcompensatie voor vergoeding in aanmerking komt en welk deel eventueel als planschade' (ABRvS 9 februari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP3670). Uiteindelijk is de schade vergoed met een korting van 10% op het schadebedrag (ABRvS 9 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3735, Gst. 2016/43, m.nt. Ch. Lagerweij-Duits en E.J.M. Groenendijk)
NB. Na inwerkingtreding van titel 4.5 Awb en hoofdstuk 15 Omgevingswet zullen bovenstaande problemen wellicht niet meer voorkomen, omdat planschade evenals uitvoeringsschade onder de noemer nadeelcompensatie valt. Het probleem kan vooruitlopend op de inwerkingtreding worden opgelost door een nadeelcompensatieverordening in het leven te roepen.
Dit hoofdstuk is als volgt ingedeeld:
- Inleiding
- Planschade en tijdelijke inkomensverlies (uitvoeringsschade)
- Planschade en tijdelijk verlies woongenot (uitvoeringsschade)
- Problemen planschade en tijdelijk verlies woongenoot
- Problemen planschade en tijdelijke inkomensverlies
_________________________________________________________________________
Inleiding
Een nadeelcompensatieverzoek kan samengaan met een verzoek om een planschadevergoeding (veelal permanente waardevermindering). De samenloop van nadeelcompensatie en planschade wordt in dit hoofdstuk toegelicht.
Planschade en tijdelijke inkomensverlies (uitvoeringsschade)
Planschade ziet op op permanente waardevermindering als gevolg van een gewijzigd planologisch regime, bijvoorbeeld een bestemmingsplanwijziging. Het niet uitgesloten dat de uitvoering van een planologisch besluit leidt tot tijdelijke inkomensschade. In dat geval kan de getroffene het betreffende college van burgemeester en wethouders tegelijkertijd verzoeken om nadeelcompensatie. Voorbeelden hiervan zijn ABRvS 15 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1669 Smallingerland.en ABRvS 31 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY1724, BR 2013/15 Project Fonteyne).
Planschade en tijdelijk verlies woongenot (uitvoeringsschade)
Een voorbeeld hiervan zijn de Afdelingsuitspraken van 26 juni 2019 en 25 maart 2020. Deze uitspraken zien op een planschadevergoedingsverzoek en een verzoek om vergoeding van tijdelijke schade in de vorm van aantasting van het woongenot als gevolg van werkzaamheden ter uitvoering van een bestemmingsplan (ABRvS 25 maart 2020. ECLI:NL:RVS:2020:870 einduitspraak en ABRvS 26 juni 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1995).
Problemen planschade en tijdelijk verlies woongenot
De praktijk wijst uit dat een gecombineerd verzoek met enige regelmaat tot problemen leidt. Voorbeelden uit de rechtspraak:
- Aantasting woongenot uitvoering bestemmingsplan: geen nadeelcompensatie?. Eigenares van een woning had B&W van Maastricht verzocht om planschade en nadeelcompensatie. B&W legt de verzoeken ter advisering voor aan een externe deskundige. De deskundige adviseert B&W de verzoeken af te wijzen. Naar het oordeel van de deskundige komt de waardevermindering niet uit boven het minimumforfait van 2% en valt de tijdelijke overlast buiten het toepassingsbereik van de planschaderegeling in afdeling 6.1 Wro. B&W nemen het advies over en wijst de verzoeken af. In beroep oordeelt de rechtbank dat het verzoek om nadeelcompensatie niet aan de orde kan komen in de beroepsprocedure. De ervaren overlast in de uitvoeringsfase kan niet worden aangemerkt als een rechtstreeks gevolg van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 6.1 van de Wro. De Afdeling oordeelt dat uitvoeringsschade weliswaar niet valt binnen het bereik van de planschaderegeling, maar dat schade echter wél kan worden toegerekend aan uit het bestemmingsplan voortvloeiende besluiten en uitvoeringshandelingen. Dit deel van het verzoek had dan ook in behandeling genomen moeten worden als een verzoek om nadeelcompensatie. Citaat: 'De rechtbank heeft niet onderkend dat het college een beslissing diende te nemen op het verzoek om nadeelcompensatie en niet kon volstaan met het standpunt dat de gestelde schade niet op grond van artikel 6.1 van de Wro voor vergoeding in aanmerking komt en dat met het verzoek om nadeelcompensatie buiten de aanvraag om een planschadetegemoetkoming wordt getreden.' (ABRvS 26 juni 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1995 tussenuitspraak). De schade in de vorm van overlast is uiteindelijk met toepassing van een korting van 25% wegens normaal maatschappelijk risico vergoed (ABRvS 25 maart 2020. ECLI:NL:RVS:2020:870 einduitspraak)
- Aantasting woongenot aanleg Rijksweg: geen nadeelcompensatie? Eigenares van een woning verzoeken B&W van Swalmen om planschade en nadeelcompensatie. Het verzoek om nadeelcompensatie ziet op de overlast van de aanleg van de Rijksweg A73. B&W schakelen een externe deskundigencommissie in. Conform het advies van de deskundigencommissie wijzen B&W het verzoek om planschade toe. Het verzoek om uitvoeringsschade wordt afgewezen. De gedupeerde stelt bezwaar en beroep in. In beroep draagt de rechtbank B&W op de uitvoeringsschade alsnog te vergoeden tot een bedrag van 5.000. Citaat: 'Anders dan de schadecommissie heeft de StAB de tijdelijke uitvoeringsschade, dat wil zeggen de tijdelijke overlast die eisers hebben ondervonden door de werkzaamheden op basis van een overzicht van de werkzaamheden vastgesteld. De StAB heeft hierbij gekozen voor een forfaitaire vergoeding van € 500,00 per half jaar over de periode van daadwerkelijke overlast. Deze periode duurde afgerond 6 jaar. Dat resulteert in een schade van € 6.000,00. Omdat een deel van de hinder behoort tot het normaal maatschappelijk risico (in de vorm van een periode van één jaar) heeft de StAB de tijdelijke uitvoeringsschade door overlast van de werkzaamheden aan de A73 begroot op een bedrag van € 5.000,00. Eisers hebben zich aan dit bedrag geconformeerd' (Rb. Oost-Brabant 24 mei 2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:2820)
Problemen planschade en tijdelijk inkomensverlies
Een bloemenwinkel verzoekt B&W van Zoetermeer om vergoeding van planschade en om nadeelcompensatie in verband met schade als gevolg van de afsluiting van een aantal wegen, fiets- en wandelpaden in verband met de bouw van een nieuw winkelcentrum in het Stadshart te Zoetermeer. B&W leggen de verzoeken ter advisering aan een externe deskundigencommissie. Het verzoek om nadeelcompensatie wordt afgewezen, omdat aan de door de winkelier gestelde schadeoorzaken geen (verkeers)besluiten ten grondslag liggen en derhalve geen rechtsgrond is voor nadeelcompensatie. De rechtbank vernietigt de besluiten wegens onvoldoende motivering. De gemeente wordt opgedragen de winkelier een bedrag van 295.313,- toe te kennen (Rb. Den Haag 21 april 2010, ECLI:NL:RBSGR:2010:BM2685). Zowel de winkelier als B&W gaan in hoger beroep. De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank ten onrechte zelf heeft voorzien in de zaak. Citaat: 'Het is aan de raad en het college om zich in het kader van nieuw te nemen besluiten op bezwaar een oordeel te vormen over de aard en omvang van de schade, het oorzakelijk verband tussen de afsluiting van een aantal wegen en fiets- en wandelpaden en die schade, de door [appellante sub 1] te nemen schadebeperkende maatregelen en de betekenis van het normaal maatschappelijk risico, alsmede inzichtelijk te maken welk deel van de schade eventueel als nadeelcompensatie voor vergoeding in aanmerking komt en welk deel eventueel als planschade' (ABRvS 9 februari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP3670). Uiteindelijk is de schade vergoed met een korting van 10% op het schadebedrag (ABRvS 9 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3735, Gst. 2016/43, m.nt. Ch. Lagerweij-Duits en E.J.M. Groenendijk)
NB. Na inwerkingtreding van titel 4.5 Awb en hoofdstuk 15 Omgevingswet zullen bovenstaande problemen wellicht niet meer voorkomen, omdat planschade evenals uitvoeringsschade onder de noemer nadeelcompensatie valt. Het probleem kan vooruitlopend op de inwerkingtreding worden opgelost door een nadeelcompensatieverordening in het leven te roepen.